In Nederland ben je als ouder verplicht om gebruik te maken van een goedgekeurd autozitje tot je kind 1.35 meter is. Het is belangrijk dat je controleert of het zitje R44 of R129 gekeurd is, maar minstens zo belangrijk is dat je het zitje op de juiste manier gebruikt. Hoewel de meeste ouders ervan overtuigd zijn dat zij het juiste doen, blijkt dit in de praktijk vaak niet het geval. Waar moet je op letten? 5 tips!
Tip 1: Check het goedkeuringslabel van het autozitje
We beginnen bij de basis: het autozitje moet goedgekeurd zijn. In Nederland betekent dit dat het autozitje goedgekeurd moet zijn volgens Reglement 44 of 129. Op ieder autostoeltje of -zitje is een label bevestigd waarop je o.a. de volgende zaken kunt terugvinden: het goedkeuringsnummer, de gewichtsklasse (R44) of lengteklasse (R129/i-Size) en het type goedkeuring.
Tip 2: Zorg voor een passend autozitje
Of het autostoeltje geschikt is voor jouw kind, is afhankelijk van het gewicht of de lengte van je kind. Op basis van het gewicht en de lengte kies je voor een babystoeltje, peuterautostoel of een stoelverhoger. Voor welke gewichtsklasse of lengte het stoeltje geschikt is, kun je eveneens terugvinden op het goedkeuringslabel. De gewichtsklasse geeft aan vanaf en tot welk gewicht van je kind het zitje is goedgekeurd volgens R44. Als het zitje volgens R129 is goedgekeurd staat de minimale en maximale lengte vermeld.
Tip 3: Pas op met tweedehands autostoeltjes
Door het autostoeltje tweedehands te kopen kun je veel geld besparen. In veel gevallen is dit geen probleem. Controleer wel of het stoeltje R44 of R129 gekeurd is (check het label) en zorg dat er niets met het stoeltje gebeurd is. Heeft het stoeltje in een auto gezeten ten tijde van een botsing of ongeluk? Gebruik het stoeltje dan niet, de kans is groot dat het stoeltje niet meer naar behoren werkt.
Tip 4: Zet de airbag uit bij een achteruitkijkend zitje
Je mag kinderen zowel voorin als achterin de auto vervoeren. Maak je gebruik van een autostoeltje op de bijrijdersstoel? Controleer dan altijd of de airbag is uitgeschakeld. Door de kracht waarmee een airbag opent bij een ongeval, kan je kind levensgevaarlijk gewond raken. Zet de stoel zover mogelijk naar achter.
Tip 5: Zet je kind goed vast: controleer de riempjes en gordels
Zet je kind altijd goed vast, ook bij korte afstanden. Controleer hierbij de riempjes en gordels goed: deze mogen niet gedraaid zitten. Zorg bovendien dat de riempjes niet te los zitten: er mag maximaal 1 centimeter zitten tussen de riempjes en je kind. Zet je kind daarom niet met een dikke jas in het zitje. Bij kou kun je gebruikmaken van een extra deken over het stoeltje. Kan jouw kind zelf de gordel vastklikken, controleer dit dan altijd nogmaals.